Grootte

vargDe mannetjeswolf weegt in Scandinavië 45-55 kilogram. Het vrouwtje is iets kleiner en weegt 35-45 kilogram. De schouderhoogte van een volwassen wolf is 65-85 centimeter. Van het puntje van de neus tot het puntje van de staart is de lengte ongeveer 140-200 cm, waarbij de staart 30-35 centimeter lang is.

Voeding

De wolf heeft een grote variatie in zijn menu. Alles vanaf grote elanden tot kleine muizen staat op zijn menu. Een studie naar twee groepen wolven in Midden Zweden heeft aangetoond dat eland 86-98% van de voeding van wolven uitmaakt. Maar ook reeën, bevers, vogels, dassen en bessen zijn op het menu te vinden. Onderzoek op een groep van 6 wolven liet zien dat deze groep ongeveer elke vierde dag een eland doodde en dat 76% van de slachtoffers elandkalveren waren.

Voortplanting

De paring vindt plaats in februari-maart en 63 dagen later worden er gemiddeld 4-6 welpen geboren. De moeder blijft de eerste 3-4 weken bij haar jongen, terwijl de overige wolven in de groep haar van voedsel komen voorzien. Als de welpen het nest kunnen verlaten helpt de gehele groep mee bij de opvoeding. In september gaan de welpen voor het eerst mee op jacht in het territorium. De wolf wordt op 2-jarige leeftijd geslachtsrijp. Sommigen blijven bij de groep en anderen trekken naar andere groepen.

Territorium en aktiviteit

vargtassarEen groep wolven bestaat doorgaans uit een mannetje, een vrouwtje en hun jongen van dat jaar. Soms zijn er ook nog jongen van het jaar daarvoor bij de groep. De grootst bekende groep in Scandinavië bestaat op dit moment uit 11 wolven. Niet alle wolven leven in een groep. Mogelijk leeft 25% van de Scandinavisch wolven solitair. Een groep wolven verdedigt zijn territorium tegen andere wolven en dit soort schermutselingen hebben soms een dodelijke afloop. De grootte van een territorium is sterk afhankelijk van de hoeveelheid prooidieren in het gebied. Radiopeilingen van twee groepen wolven hebben aangetoond dat het gemiddelde territorium ongeveer 1.000 km² groot is en dat de wolven daar effektief ongeveer 600 km² van gebruiken. Wolven zijn zowel overdag als 's nachts aktief.

Verspreidingsgebied in Scandinavië

De wolven in Zweden en Noorwegen behoren tot dezelfde familie. In de late winter 2001/2002 zijn de sporen van 9-10 groepen en 20 eenzame wolven geobserveerd. Dit betekent dat er naar schatting 92-107 wolven zijn. In de zomer van 2001 zijn er 10 nesten gevonden in Scandinavië. De wolf komt voornamelijk voor in Zuid en Midden Scandinavië. De hoogste concentraties komen voor in Värmlands en Dalarna's län in Zweden en in Hedmark fylke in Noorwegen.

Grootte

jarvIn Scandinavië weegt een veelvraat-mannetje 12-18 kilogram. De vrouwtjes zijn iets kleiner en wegen 8-13 kilogram. De grootste mannetjes bereiken een schouderhoogte van 35-45 centimeter en een lengte, gemeten van de punt van de neus tot het begin van de staart, van 80-85 centimeter. De staart is 25-35 centimeter lang.

Voeding

De veelvraat eet zowel vers als verrot vlees met hetzelfde enthousiasme. Hij jaagt zelf, maar eet ook restanten van de prooi van andere dieren of dieren die tengevolge van een ziekte of ongeluk om het leven gekomen zijn. Als de veelvraat zijn maal niet helemaal op kan, dan verstopt hij de rest om later op te eten. In Zweden bestaat het voedsel van de veelvraat 's winters voornamelijk uit rendier. Elanden die door grotere dieren zijn gedood vormen een belangrijke aanvulling op zijn menu. In de zomer bestaat het menu voornamelijk uit kleinere prooidieren zoals haas, vogels, vogeleieren en kleine knaagdieren.

Voortplanting

jarvtassarDe paring vindt plaast in de late lente en de zomer van ongeveer juni tot en met juli. Het dan bevruchtte eitje begint zich pas in januari echt te ontwikkelen. In de late winter zoekt het drachtige vrouwtje een plek om haar nest te maken. De jongen worden eind februari, begin maart geboren. Een worp bestaat meestal uit 2-3 jongen. De jongen blijven tot augustus, september bij hun moeder. Onderzoek heeft uitgewezen dat veelvraten zich voortplanten vanaf een leeftijd van 2-3 jaar en om de 2-3 jaar een nest jongen werpen.

Territorium en aktiviteit

De mannetjes hebben een territorium van ongeveer 250-450 km². De vrouwtjes ongeveer 100 km². De veelvraat accepteert indringers van het andere geslacht in zijn / haar territorium. Vrouwtjes met jongen accepteren ook vrouwtjes zonder jongen in hun territorium gedurende de zomer. De veelvraat is zowel overdag als 's nachts aktief.

Verspreidingsgebied in Scandinavië

In Zweden leven naar schatting 480 veelvraten in voornamelijk de noordelijke län Norrbotten, Västerbotten, Jämtland en Dalarna. Er zijn recent ook veelvraten gesignaleerd in Hälsingland en Åbgermanland. De laatste tijd groeien de aantallen in Zweden weer langzaam.

Grootte

De mannetjeslynx is vaak zwaarder dan de vrouwtjeslynx. In Scandinavië weegt een mannetje 18-25 kilogram, terwijl een vrouwtje 14-20 kilogram weegt. De lengte van het puntje van de neus tot het begin van de staart is ongeveer 1 meter. Daar komt nog 10-25 centimeter bij voor de staart. De schouderhoogte van een lynx ligt ongeveer op 60-75 centimeter

Voeding

In Zweden bestaat het hoofdmenu van de lynx uit kleinere hoefdieren. In de noordelijke delen van het land zijn dit meestal rendieren en in de zuidelijke delen zijn dit meestal reeën. Als volgende op de lijst van prooidieren staan hazen en grotere vogels. In Zweden vormen de ree of het rendier en de haas en de vogels 90% van het voedsel van de lynx. Heel af en toe eet de lynx ook knaagdieren en kleinere roofdieren (rode vos, marter, wezel en otter). Soms vergrijpt de lynx zich ook aan boerderijdieren zoals schapen. Zij eten uiterst zelden dieren die zij niet zelf gedood hebben. Een volwassen lynx eet per dag ongeveer 1-2 kilogram vlees en doodt 30-50 reeën per jaar.

Voortplanting

In Midden Zweden nadert de paartijd haar hoogtepunt van half maart tot begin april. In Noord Zweden ligt dit een paar weken later. In mei of juni, ongeveer 70 dagen na de paring, worden er 1-4 jongen geboren in een eenvoudig nest onder bijvoorbeeld een omgevallen boomstam of tussen een aantal rotsblokken. De moeder laat de jongen langere tijd alleen als zij op jacht gaat. De jongen blijven bij de moeder tot zij bij het begin van de volgende paartijd door haar verstoten worden. Lynxen worden in hun tweede levensjaar geslachtsrijp.

Territorium en aktiviteit

Volwassen lynxen leven solitair. De paartijd en de tijd dat de moeder haar jongen opvoedt zijn de enige momenten in het leven van de lynx waarin zij met andere lynxen omgaan. In Midden Zweden heeft een vrouwtje een territorium van ongeveer 300 km², terwijl een mannetje vaak een dubbel zo groot gebied als territorium heeft. In de berggebieden in het noorden van Zweden heeft een mannetje soms wel een territorium van 1.000 km², omdat er in die streken minder prooi te vinden is. Het is niet helemaal duidelijk in hoeverre lynxen hun territorium verdedigen in Scandinavië. Het is bekend dat het territorium van een mannetje verschillende territoria van vrouwtjes kan overlappen en dat de territoria van vrouwtjes die van andere vrouwtjes kunnen overlappen. De lynx is 's nachts het meest aktief. 's Nachts rust de lynx regelmatig even, maar slapen doet de lynx voornamelijk overdag.

Verspreidingsgebied in Scandinavië

Naar schatting zijn er ongeveer 2.000 lynxen in Scandinavië, waarvan ruim 1.500 in Zweden. Het verspreidingsgebied beslaat het grootste deel van Zweden, behalve de eilanden Öland en Gotland en de meest zuidelijke delen van het land. De grootste dichtheid (meer dan 1 lynx per 100 km²) vindt men in Midden Zweden van Örebro en Värmlands län in het zuiden tot Västernorrlands en Jämtlands län in het noorden. De 500-700 lynxen in Noorwegen zijn over grote delen van het land verspreid. Een vermindering van de voortplanting is de laatste vijf jaar geconstateerd in het noordelijk verspreidingsgebied met voornamelijk rendieren als prooidieren, terwijl een verhoging van de voortplanting is geconstateerd in het zuidelijk verspreidingsgebied met voornamelijk reeën als prooidieren.

Beschrijving

renRendieren worden in Europa tot 225 cm lang bij een schouderhoogte van maximaal 125 cm, gewicht tot 300 kg; eilandvormen als die van Spitsbergen zijn veel kleiner.

Beide geslachten dragen een als regel (zeer) groot en wijd uitstaand gewei, dat (zeer) sterk vertakt kan zijn en vnl. gekenmerkt is door een schoffelvormige oogtak.

De hoeven zijn breed en plat, zodat de dieren vrijwel met vier tenen per poot op de grond staan, wat het lopen op sneeuw en moerassige grond vergemakkelijkt. Bij het lopen wordt een merkwaardig knakkend geluid gemaakt, wat een signaalfunctie in het sociale verkeer zou kunnen hebben.

De dieren kunnen uitstekend zwemmen, iets wat ze bij het oversteken van rivieren en zeearmen tijdens de trek vaak massaal doen.

De kleur van de vacht, die met de seizoenen varieert, is vrijwel altijd grijzig of bruinig, hoewel vrijwel geheel witte en bruine vormen bekend zijn.

Voeding

Rendieren voeden zich voor een belangrijk deel op de grond met kruiden en kruidachtige planten, waaronder het rendiermos dominant kan zijn. Daarnaast worden boombast, knoppen, bladeren en twijgen gegeten.

Voortplanting

Na een draagtijd van 7-8 maanden worden de ongevlekte kalveren (één per worp) laat in het voorjaar of in de voorzomer geboren. Maximale levensduur 9-12 jaar.

Territorium en aktiviteit

Rendieren zijn uitgesproken kuddedieren. Geen andere soort onder de herten vormt zulke enorme kudden. Meestal gaat het om koeien met hun kalveren en halfwas dieren. De mannetjes vormen kleinere groepen, die pas in de vroege herfst in de bronsttijd grote harems bijeenbrengen.

Verspreidingsgebied in Scandinavië

Het rendier is een bewoner van de toendra en noordelijke bosgebieden van Scandinavië. Het rendier is de enige hertensoort die gedomesticeerd is. Bij de Lappen zijn de rendieren al eeuwen geleden (half) gedomesticeerd. Het houden van deze dieren heeft het leven in het hoge noorden voor deze mensen mogelijk gemaakt. Rendieren worden gebruikt als trek-, last- en rijdieren en als leveranciers van melk, geweien, beenderen, huiden, pezen, vet en vlees. De huisdierstatus van het rendier kan vergeleken worden met die van een rund in een zeer extensieve veehouderij. In wezen zijn de rendierhoudende Lappen nomadische herders. De kudden worden slechts voortgedreven of gevolgd en tegen roofvijanden (vnl. de wolf) beschermd.

Grootte

De eland bereikt maximaal een schouderhoogte van 2 meter en 40 centimeter en een lengte van 3 meter. Het maximale gewicht van een eland is ongeveer 800 kilogram. De mannetjes zijn over het algemeen groter dan de vrouwtjes.

De mannetjes dragen een groot gewei. Het gewei heeft een maximale spanwijdte van 2 meter, weegt tot ongeveer 20 kilogram en heeft tot maiximaal 20 korte takken per stang.

Voeding

Het voedsel bestaat voornamelijk uit twijgen, knoppen en bladeren. Daarnaast wordt er door de eland ook gras, kruiden en zelfs waterplanten gegeten. In de winter neemt de eland vaak vanwege voedselgebrek zijn toevlucht tot het eten van boomschors.

Voortplanting

Stieren zijn polygaam, maar vormen geen bronstroedels van wijfjes, zoals bijv. edelherten dat doen. De mannetjes zoeken de bronstige vrouwtjes op en verlaten deze voor anderen als zij niet meer tot paring bereid zijn. De draagtijd beloopt ongeveer 8 maanden. Tweelingen komen vrij regelmatig voor, ook een enkele maal drielingen.

Territorium en aktiviteit

De eland is een bewoner van het bos, maar schuwt niet zich erbuiten te vertonen. In veel streken is een proces van expansie aan de gang en worden de dieren soms midden in stedelijke gebieden aangetroffen. Elanden leven zelden in kuddes. In de winter vindt men wel kleine groepen, meestal families (vaak onder leiding van een oude koe). Als regel leven elanden echter solitair.

Vanouds is de eland een geliefd jachtobject geweest, ook al omdat de bestanden omwille van de bosbouw strikt onder controle gehouden moeten worden. De belangrijkste natuurlijke vijand is de wolf.

Verspreidingsgebied in Scandinavië

De eland komt voor in vrijwel geheel Zuid en Midden Scandinavië.